De klompjes van Rebecca
Deze houten kinderklompjes droeg Rebecca Schellevis tijdens haar onderduikperiode in Oudega. De klompjes hebben een leren bandje en op de neus is een motiefje van korenaren ingesneden.
Rebecca Schellevis
Amsterdam, 5 februari 1942

Portret van Rebecca Schellevis tijdens haar onderduik, circa 1944. Ze draagt op de foto de houten klompjes. Fotograaf onbekend. Collectie JCK.
Rebecca Schellevis werd op 5 februari 1942 in Amsterdam geboren. Ze was het enige kind uit het tweede huwelijk van haar vader. Op 30 december 1942 werd haar vader opgepakt, omdat hij niet de verplichte Jodenster droeg en 26 pakjes sigaretten bij zich had. Het is niet duidelijk wat er na de arrestatie met hem gebeurde. Wel weten we dat Rebecca’s vader en moeder op 25 mei 1943 vanuit de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, via Westerbork, naar vernietigingskamp Sobibor zijn gedeporteerd. Direct na aankomst op 28 mei 1943 werden zij vermoord.
Ontsnapt
Rebecca werd ondergebracht in de Crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg, de plek waar de nazi’s jonge kinderen gevangen hielden voordat zij gedeporteerd werden. Met hulp van het verzet werd zij naar een onderduikadres gesmokkeld. Ze verbleef op meerdere onderduikadressen. Uiteindelijk kwam ze terecht Oudega, waar zij onder de schuilnaam Bettie de Vries liefdevol werd opgenomen door een kinderloos echtpaar.
Na de oorlog
Toen na de oorlog bleek dat Rebecca’s ouders vermoord waren, vroeg het echtpaar de Vries voogdij aan. Rebecca groeide op in Oudega en werd christelijk opgevoed. Hoewel ze vanaf haar vijfde wist dat haar biologische ouders Joods waren, heeft zij aan het Jodendom nooit iets gedaan. Ze trouwde, kreeg twee kinderen en woont nog altijd in Friesland.